“Net zo min zal een schilder graag die afschuwelijke kleurenleer die de natuurkunde erop nahoudt bestuderen. Als hij zich al voor kleuren interesseert, zal hij zich in de regel op de kleurenleer van Goethe richten. Die is volgens de natuurwetenschappers fout. Maar ze doen dan een oogje dicht en zeggen: nou ja, dat is niet zo belangrijk, of een schilder van de juiste of de verkeerde kleurenleer uitgaat. Kortom, bij de natuurwetenschappelijke wereldbeschouwing van vandaag moet de kunst te gronde gaan.”
Rudolf Steiner/ Werken en voordrachten, p.178/ 179 / Uit: De vernieuwing van de schilderkunst, Dornach, 29 juli 1923 / Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, Nuth, copyright 1999 / Vertalingen gebaseerd op de uitgave: Das Wesen der Farben.